De stroomgod van de beeldengroep op De Tempel

Bestel reproductie Meer informatie?

Beschikbare informatie over deze foto

Landgoed De Tempel - Piet Snaathorst met in zijn hand de voet van het beeld van Lot (van de beeldengroep van een stroomgod en twee stroomgodinnen (in de volksmond Lot en zijn dochters)). De grenenhouten beelden zijn ernstig beschadigd. Naast hem de toenmalige secretaris van de wijkraad, de heer Jan Vleesenbeek. Zie het verhaal over de restauratie van de beeldengroep van de hand van H. Sutterland jr d.d. 5 november 1979:
De betrokkenheid met De Tempel is onze familie altijd groot geweest. Dit kwam voornamelijk door het feit dat mijn vader, de heer H. Sutterland sr (1889-1964), de oude "Tempel" in opdracht van de heer Van Beek heeft afgebroken en voor hem een nieuw huis heeft gebouwd in 1936. Dat afbreken was in die tijd een zaak die gewoon gedaan werd. Niettemin ben ik van mening dat het nieuwe gebouw zeker ook een fraai gesitueerd huis is en dat de architect toch met respect voor het oude een nieuw huis heeft gecomponeerd. Hij deed dat met behulp van bouwelementen van het oude gebouw en herplaatsing van het leien dak. De drie 18e eeuwse beelden bevinden zich thans in het depot van museum Rotterdam. Toen in de Vereniging Oud Overschie gepraat werd over de beelden en waar zij gebleven waren, bleek dat daar verschillende verhalen de ronde over deden. Bij onderzoek ter plaatse bleek dat twee beelden achter in de tuin lagen en nog in redelijke toestand waren. Deze twee beelden zijn naar de woning van de heer John van den Berg in de Dorpsstraat gebracht en na reiniging door de heer Verhoeven weer geschilderd en bijgewerkt. Het derde beeld werd gevonden op een zolder van het koetshuis van De Tempel. Dit beeld bleek echter door het binnen bewaren in zeer deplorabele toestand te zijn geraakt. Dit is uit oogpunt van bouwfysica ook zeer begrijpelijk, want wat gebeurt er met een beeld dat nat opgeborgen wordt in een ruimte die niet voldoende geventileerd wordt? Op den duur krijgt zwam de gelegenheid om het hout te belagen. Deze zwam leeft van de cellulose in het hout en soupeert alle samenhang uit de houtstructuur zodat de cellenstructuur zijn samenhang verliest en tot poeder uiteen valt. Men treft dit ook aan in houten balklagen die niet geventileerd zijn. De kop van het lichaam was nog in goede toestand en ook grote delen van het lichaam waren nog zo goed dat de vroegere dimensies geheel te reconstrueren waren. Er is gezegd, althans dat heb ik vernomen, dat de gemeente de restauratie zo kostbaar vond dat de daartoe strekkende gelden niet beschikbaar waren. Ik heb bedragen horen noemen van rond de 40.000 gulden. De vereniging Oud Overschie heeft toen besloten zich te wenden tot de heer E.G. Voorrips, kunsthandelaar, taxateur en restaurateur aan de Oudedijk te Rotterdam. Deze heeft bij de heer Van den Berg in de Dorpsstraat de stukken bekeken en toegezegd het beeld weer in redelijke staat te kunnen terugbrengen. De stukken zijn vervoerd naar zijn werkplaats in de Jeruzalemstraat en daar heeft de heer M. Hoefman het beeld gerestaureerd. Verder citeer ik nu een brief van de heer Voorrips, geschreven 8 augustus 1979 aan de heer John van den Berg: "De restauratie van een ernstig vergaan houten sculptuur voor "de Tempel" te Overschie werd uitgevoerd onder directie van Architectenbureau Sutterland door de restauratie-afdeling van Galerie Maas te Rotterdam, in het bijzonder door restaurateur M. Hoefman. Door langdurige opslag in niet geschikte omgeving was de sculptuur inwendig vermolmd en in vrij sterk vergane brokken uiteen gevallen. Na transport bleek dat feitelijk een groep van 16 enigszins passende delen, waarvan grotendeels alleen een dunne huidpartij over was van soms 2 mm dik, van de oorspronkelijke sculptuur overgebleven was. Na het maken van een werktekening op grond van een foto van het oorspronkelijke beeld werd een aanvang gemaakt met het verwijderen van alle molm waarvan het handhaven geen zin meer had. Met synthetische conserveringsstoffen werden daarna de beeldsegmenten zo goed mogelijk beveiligd tegen verdergaande vertering. Vervolgens werden synthetische versterkingen aan de binnenzijde aangebracht daar waar de houten huid te ver heen was. Een zorgvuldig pas- en meetwerk volgde op deze voorbereidingen waarna de nog bestaande delen met stalen beugels op de juiste plaatsen werden bevestigd. Nu kon de feitelijke restauratie beginnen. Uit geparketteerde houtdelen werden de vulstukken aangebracht die nodig waren voor het invullen van de verloren gebieden. Zo werd in de rug en linkerschouder een nieuw veld van ca. 5 vierkant decimeter aangebracht terwijl de borst-, hals- en armpartij grote vernieuwingen nodig hadden. In totaal werden 22 nieuwe pasdelen van hout en 56 synthetische vullingen en versterkingen uitwendig aangebracht. Daarna kon, voorzover dat niet was gebeurd tijdens het aanbrengen van de restauraties, de verlijming van de delen plaatsvinden. Het laatste en belangrijkste werk was het opnieuw steken van de vorm, waarbij zoveel mogelijk getracht moest worden de oorspronkelijke houding te benaderen. Wij menen, gegeven de volkomen ontredderde toestand waarin het sculptuur zich bevond, een redelijk resultaat bereikt te hebben."

Vastgelegde informatie over deze foto

Titel De stroomgod van de beeldengroep op De Tempel
Locatie Delftweg
Jaar 1979
Personen Piet Snaathorst
Jan Vleesenbeek
Collectie ID 15818