Molen De Vlaggeman en stoomzaagmolen De Koe naar een ets van Aart Bijl, molen De Koe werd in 1859 afgebroken. In 1646 kreeg Jan Elaxandersz de Nuyver uit Moordrecht toestemming tot "het stellen van een zaagmolen langs de Schie". Dit werd een achtkante zaagmolen. Hij verkocht de helft van dit eigendom in 1649 aan Leendert Maertensz Ocker. In 1675 werd de molen ook genoemd als "Basylmolen", waaruit blijkt dat deze molen ook Braziliehout vermaalde. Dit zeer tot ongenoegen van Amsterdam, omdat hiermee het monopolie van het Amsterdamse Tuchthuis werd doorbroken. Amsterdam reageerde hier dan ook fel tegen. Op 17 november 1728 koopt Pieter Ocker ook de andere helft van deze molen van Leendert Scheer. Hiermee heeft hij de gehele molen in zijn bezit, maar deze Pieter Ocker heeft er vrij snel genoeg van en verkoopt op 17 augustus 1746 de molen aan David van Stolk, die hiermede zijn eerste molen aan de Schie verwerft. Op de eerbiedwaardige leeftijd van meer dan twee eeuwen werd de molen in 1859 gedeeltelijk afgebroken en werd door de opstelling van een 30 PK stoommachine als eerste stoomzaagmolen door de firma Van Stolk in gebruik genomen. Deze molen werd door de firma Van Stolk veel gebruikt voor het zagen van molenroeden.
Titel | Molens De Vlaggeman en De Koe |
---|---|
Locatie | Rotterdamse Schie |
Jaar | ± 1830 |
Collectie ID | 19629 |