In 1866 kopen Pieter Harteveld Hoos en Mathijs Nicolaas Hoos, van beroep timmerlieden en molenmakers, samen met hun vader Jacobus Hoos, die optreedt voor zijn minderjarige zoon Nicolaas Arie Willem Hoos een perceel water, boshakhout en rietland van Cornelis Rodenburg. Dit perceel, groot 41 roeden en 95 ellen, is gelegen tussen de Zestienhovensekade en de Rotterdamse Schie. In datzelfde jaar ruilen ze een klein gedeelte hiervan met hun nieuwe buurman, de scheepmaker Dirk van Dam. De gebroeders Hoos vragen en krijgen op 26 februari 1867 toestemming om een windzaagmolen te bouwen en een balkengat te graven. De hiermee vrijkomende grond mogen ze gebruiken om een bestaande sloot te dempen en het rietland aan te plempen. Op deze grond bouwen zij een achtkante riet gedekte bovenkruier op een onderbouw, die ze zelf gaan gebruiken voor het zagen van hun hout. Op 29 juni 1917 verkoopt de familie Hoos het terrein met de molen en de opstallen aan Simon Ouwerkerk jr., waarna de molen in 1918 wordt gesloopt.
Dit gedeelte van de Zestienhovensekade werd van oudsher "Koudenhoek" genoemd. op de voorgrond zien we de brug met rechts het verlaat naar polder Zestienhoven. Op de achtergrond staat de molen van Hoos en rechts bij de boompjes was de ingang naar de volgende molen De Gouden Leeuw.
Titel | Molen De Hoos |
---|---|
Locatie | Zestienhovensekade |
Collectie ID | 19700 |