1900

Forenzen

Na de Eerste Wereldoorlog breidt Overschie zich in rap tempo uit. Niet alleen mensen die werk hadden gevonden in de nieuw gevestigde industrie maar ook veel Rotterdamse forenzen zochten hier huisvesting

Na de Eerste Wereldoorlog breidt Overschie zich in rap tempo uit. Niet alleen mensen die werk hadden gevonden in de nieuw gevestigde industrie maar ook veel Rotterdamse forenzen zochten hier huisvesting. Het aantal woningen in Overschie nam tussen 1901 – toen bouwaanvragen verplicht werden gesteld – en 1923 toe van 644 tot 984. De eerste grotere uitbreiding van Overschie vond plaats in ‘Schiewijk’, het gebied gelegen tussen Delftweg, Zestienhovensekade, Achterdijk en Schielaan. Geleidelijk aan vonden hier particuliere grondaankopen plaats maar werd ook een gemeentelijk Grondbedrijf opgericht.

De gemeente Overschie neemt een particulier initiatief over en geeft aan de architecten Gulden en Geldmaker uit Amsterdam opdracht tot het ontwerpen van 55 arbeiderswoningen met bijbehorend stratenplan (1922). De meeste bouwgrond komt beschikbaar voor particuliere ‘villabouw’, aanvankelijk in Schiewijk maar later ook aan de Prins Mauritssingel en de Rotterdamse Rijweg en omgeving.

In 1927 gaf de gemeente Overschie aan architect H. Sutterland Sr. opdracht tot het maken van een bestemmingsplan voor de Nieuwe of Kleinpolder en de aankoop van gronden in die polder. In 1930 werd dezelfde Sutterland officieel Directeur Gemeentewerken Overschie. Eén van de plannen die van zijn tekentafel kwamen, was het ontwerp voor een uitbreiding van Schiewijk in noordelijke richting, vergelijkbaar met de huidige Plassingel. Het bijzondere van dit nooit gerealiseerde plan was dat het de Overschiese Plasjes in een nieuwe woonbebouwing integreerde.

De plannen van het Overschiese Gemeentebestuur uit die tijd waren uiterst ambitieus. Overschie moest een zelfstandige voorstad van Rotterdam worden. Zo werden diverse plannen gemaakt voor een nieuw gemeentehuis ter vervanging van het oude aan de Dorpsstraat. In deze strategie, vooral tot uitdrukking gekomen onder Burgemeester Baumann, paste ook een roemrucht Overschies verleden. In 1929 verscheen een gedenkboek over de geschiedenis van Overschie in de loop van tien eeuwen van de hand van G. C. Helbers.

In 1930 kreeg Overschie als één van de eerste gemeenten van Zuid-Holland een ‘Verordening op de monumenten in Overschie’ met bijbehorende monumentenlijst. Rotterdam zou pas in 1986 met een eigen monumentenverordening – en bijbehorende monumentenlijst -volgen. Soms met tegenzin, dan weer aarzelend maar soms ook met enthousiasme zou de gemeente Overschie de plannen van Rotterdam en het Rijk volgen. Hoewel het gemeentebestuur oorspronkelijk de voorkeur voor een ander tracé had, werd vanaf de jaren ’20 medewerking verleend aan de aanleg van Rijksweg 13. Voorbereiding en uitvoering daarvan zouden bijna 20 jaar in beslag nemen. Rijksweg 13 komt in fasen gereed.

Meer weten